Eind augustus bereikte ons de uitnodiging om in het MUMC+ te komen praten over de daar ontstane situatie rond de afdeling immunologie. De uitnodiging was gericht aan onze voorzitter en kwam van de interim-manager dr. Bemelmans die door het MUMC+ speciaal is aangetrokken om de ontstane situatie op te lossen.
Dinsdag 5 september vond vervolgens in het MUMC+ een bijeenkomst plaats tussen dr. Bemelmans, dr. Potjewijd en onze voorzitter Peter Verhoeven.
Onderwerp van gesprek was zowel de status van de zorg voor vasculitispatiënten als de communicatie daarover.
INHOUD
Het dispuut.
Allereerst werd ons vermoeden bevestigd dat het dispuut tussen de immunologen en de Raad van Bestuur inderdaad gaat over de inrichting, positionering en groei van de afdeling immunologie en allergologie.
Onze zorg.
Van onze kant maakten we duidelijk dat we grote zorgen hebben over het mogelijk verlies van de gedurende twee decennia opgebouwde expertise op het gebied van vasculitis en over een mogelijke teruggang in wetenschappelijk onderzoek op dit gebied. De combinatie van die twee zou niet alleen een enorme kapitaalsvernietiging betekenen maar ook de zorg voor vasculitispatiënten in het zuiden ernstig in gevaar brengen, zeker wanneer dit zou betekenen dat het ziekenhuis haar status verliest als een door de minister erkend expertisecentrum voor vasculitis.
Geruststelling.
Dr. Bemelmans vertelde dan hij een duidelijke opdracht van de Raad van Bestuur heeft om een plan te ontwerpen dat voorziet in ‘een toekomstbestendige en sterke afdeling immunologie & allergologie met daarbinnen onder andere een vooraanstaand expertisecentrum vasculitis‘. Bij die status van expertisecentrum hoort niet alleen het aantoonbaar vermogen om ook de moeilijkste vasculitispatiënten te behandelen maar ook om een redelijke dosis wetenschappelijk onderzoek te verrichten. Het bestuur is zich daar volgens dr. Bemelmans van bewust en is ook bereid daar het nodige voor te doen.
Dat is voor ons natuurlijk een belangrijk gegeven omdat dr. Bemelmans dus niet alleen maar een dispuut aan het oplossen is maar toewerkt naar een duidelijk door de RvB omschreven en ondersteunde visie voor de toekomst. Een toekomst waarbij de zorg voor vasculitispatiënten (en veel andere immunologische ziektebeelden) stevig is geborgd.
Het proces.
Tot zover dus uitstekend nieuws maar het zal nog wel even zal duren (naar schatting een week of zes) voordat het plan klaar is om het nog maar niet de hebben over de tijd die er vervolgens daarna nog nodig is om het volledig te implementeren.
Een plan schrijven is één ding maar om aan te tonen dat het plan haalbaar en toekomstbestendig is moet er intern natuurlijk veel voorbereidend werk worden gedaan. Daar zijn veel partijen bij betrokken en dat is een ingewikkeld proces waarbij niet alleen daadkracht maar ook behoedzaamheid een vereiste is.
We zullen dus nog veel geduld op moeten brengen, wat niet bepaald gemakkelijk is in situaties waarbij het gaat om de gezondheid van mensen. Wat echter vertrouwen schept is de uitdrukkelijk door de Raad van Bestuur bekrachtigde stelling dat men een sterke en toekomstbestendige afdeling Immunologie en Allergologie wil hebben met daarbinnen een vooraanstaand vasculitis expertisecentrum en dat men ook bereid is daar de nodige middelen tegenover te stellen.
Doktersbezoeken.
Het langdurige proces betekent dat het ook nog wel even zal duren voordat de dingen op de poli weer min of meer normaal zijn.
Op dit moment is weliswaar elk van de dokters weer “op de werkvloer aanwezig” maar nog niet iedereen voltijds. Er is op de poli een enorme achterstand opgelopen. Deels natuurlijk door het tijdelijk terugtreden van de artsen maar dat is nog eens flink versterkt door de vakantieperiode. Bovendien was er al geruime tijd sprake van een onderbezetting op de afdeling, wat een van de aanleidingen was voor het dispuut tussen immunologen en raad van bestuur.
Met name dr. van Paassen en dr. Potjewijd werken zich momenteel een slag in de rondte om die achterstand weg te werken. Dat is op dit moment echter ook een van de grote zorgen van dr. Bemelmans want niemand is erbij gebaat als een van die twee straks onder de werkdruk bezwijkt.
Volgens dr. Potjewijd hebben ze hun eigen bestand met patiënten nu redelijk onder controle met betrekking tot de noodzakelijke polibezoeken. Wel kan het zijn dat afspraken wat later plaats vinden dan men gewend is of hoopt maar nooit onverantwoord laat. Spoedgevallen worden so-wie-so altijd met voorrang behandeld. Het betekent ook dat men zich eerst en vooral richt op het ‘eigen bestand’ en men nieuwe patiënten dus nog even afhoudt. Maar zelfs daarbij geldt dat als er zich een nieuwe patiënt meldt waarvoor niet direct een alternatief voorhanden is men deze uiteraard gewoon behandelt.
COMMUNICATIE
We spraken zoals gezegd ook over de communicatie. Daar maakte dr. Bemelmans duidelijk dat het ziekenhuis ontzettend voorzichtig moet zijn met wat er wel en niet wordt gecommuniceerd en op welke manier, enerzijds vanwege de slaagkans van het in ontwikkeling zijnde plan en anderzijds omdat er aan die uitspraken soms serieuze juridische consequenties zitten.
Dat neemt niet weg dat alle drie de deelnemers aan het gesprek het er eigenlijk wel over eens waren dat die communicatie ondanks die beperkingen duidelijk verbeterd kan worden, zowel extern als intern. Onder andere daarom is er een nieuwe brief gemaakt om patiënten te informeren.
Driehoek.
We spraken af dat de deelnemers aan het gesprek (Bemelmans, Potjewijd, Verhoeven) een ‘driehoek’ gaan vormen die er a) voor zorgt dat wij als stichting goed geïnformeerd blijven en we b) gezamenlijk de communicatie naar patiënten proberen te verbeteren.
Overigens komt de communicatie vaak nog extra in het geding door gebrek aan personeel. Zo heeft de afdeling nog steeds geen eigen secretaresse terwijl de vacature en dus het geld er is en wordt de inhoud van de immunologie website bijgehouden door dr. Potjewijd wiens prioriteit momenteel uiteraard ligt bij het zien van patiënten.
Tot slot het vervelende fenomeen dat mensen als ze bellen iemand aan de lijn krijgen die zelf onnauwkeurig (of helemaal niet) is geïnformeerd met als resultaat dat er volstrekt onjuiste opmerkingen worden gemaakt als “de poli is vooralsnog gesloten”. Ook hier dus weer gebrekkige communicatie.
Dat probleem wordt soms nog wat groter gemaakt wanneer mensen een dergelijke ervaring delen op social media en die informatie wat gekleurd en versterkt wordt door de opgebouwde frustratie en omdat er door personele onderbezetting inderdaad nauwelijks ruimte is voor extra poli-bezoeken.
SLOTOPMERKING
Het is pijnlijk dat het allemaal zo lang duurt en nog zal duren maar het heeft er alle schijn van dat dat lange proces echt nodig is en dat de uitkomst uiteindelijk een sterker en stabieler vasculitis expertisecentrum zal zijn. Uiteraard houden wij onderweg de vinger aan de pols.
-.-.-