Generic filters
Exact matches only
Generic filters
Exact matches only
Generic filters
Exact matches only

De nieren

Het regelmatig onderzoeken van de nierwerking is bij systemische vasculitis erg belangrijk. De patiënt kan namelijk zelf niet merken of de nieren aangedaan zijn door de systemische vasculitis. Overigens kan niet alleen de systemische vasculitis een negatief effect hebben op de werking van de nieren, maar dit geldt ook voor de medicijnen die gebruikt worden. Het belangrijkste bloedonderzoek voor de nierwerking is gericht op het bepalen van het creatininegehalte in het bloed. De urine wordt onderzocht op het eiwitgehalte en de aanwezigheid van bloedspoortjes.

Creatinine en de creatininetest

De concentratie van creatinine in het bloed is afhankelijk van de geproduceerde hoeveelheid aan creatinine die de spieren van het lichaam afscheiden en van de uitscheiding van creatinine via de nieren.
Als je veel spieren hebt, produceer je veel creatinine, als je weinig spieren hebt juist minder. Magere, weinig gespierde personen hebben veel lagere creatininewaarden dan sterk gespierde mensen. Bij eenzelfde persoon varieert de geproduceerde hoeveelheid creatinine normaal gesproken echter weinig. De concentratie is grotendeels afhankelijk van de mate waarin de nieren de creatinine uitscheiden naar de urine. De uitscheiding langs de nier wordt hoofdzakelijk bepaald door glomerulaire filtratie in de nieren. Bij oudere personen vermindert de glomerulaire filtratie normaliter, maar omdat oudere mensen ook spiermassa kwijtraken, blijft de creatininewaarde uiteindelijk onveranderd.

Door de systemische vasculitis worden de glomeruli (de vaatkluwentjes) aangetast, waardoor er minder glomeruli beschikbaar zijn om het bloed te zuiveren (te filtreren). Alléén als de nieren al ernstig aangetast zijn door de vasculitis, kan dit met een creatininetest worden aangetoond. Een vermindering van de glomerulaire filtratie met 50 % zou in theorie een verdubbeling van het creatininegehalte moeten veroorzaken. Maar de nier heeft een enorme restcapaciteit, zodat verlies van 50% van de glomeruli niet weerspiegelt wordt in de creatinineklaring. Pas als de reservecapaciteit opgebruikt is, kan de afwijkende creatininewaarde in het bloed worden gemeten.
Wanneer een patiënt een creatininewaarde van ca. 1,2 tot 1,5 mg/dl heeft (de minimum grenswaarde), moet er een zogeheten creatinineklaring worden uitgevoerd. Dit is een goede (oriënterende) nierfunctieproef. Het is een speciale controle van de creatinine die uit creatine vrijkomt bij de spierstofwisseling.

Bij een volledige nierblokkade, wanner er geen urine meer wordt geproduceerd (volledige anurie) stijgt het creatinine met 1-3 mg/per dag. Als de stijging kleiner is dan 1 mg, dan is dat een teken dat er nog een beetje nierfunctie is. Bij een stijging van meer dan 3 mg zal er eerder sprake zijn van een verhoogde productie in de spieren, die wordt gecombineerd met onvoldoende uitscheiding via de nieren.


Onderzoek van de urine

De systemische vasculitis kan de kleine bloedvaatjes in de nieren aantasten, waardoor deze gaan lekken. Er kan daardoor bloed in de urine komen. Bloedspoortjes in de urine kunnen daarom een aanwijzing voor nierproblemen zijn. Het kan ook een blaasontsteking zijn of een bijwerking van de Endoxan.
De urine wordt ook getest op het eiwitgehalte. Als de nieren slechter functioneren, zal het eiwitgehalte in de urine stijgen. Het bepalen van het eiwitgehalte in de urine kan heel gemakkelijk uitgevoerd worden. Dit gebeurt met een teststrookje, dat in de (ochtend)urine wordt gedompeld. Aan de hand van de verkleuring van het strookje kan op de bijgeleverde kleurenkaart afgelezen worden of er sprake is van een afwijkend eiwitgehalte. Deze teststrookjes zijn bij de apotheek te koop, zodat je zelf de nierwerking kunt testen.


De longen

Of er iets mis is met de longen kan op twee manieren getest worden in het laboratorium. De eerste test is het meten van het zuurstofgehalte in het bloed. Het zuurstofgehalte wordt gemeten in een schaal die loopt van 0 tot 100%. Bij gezonde mensen ligt het zuurstofgehalte in het bloed boven de 90%. Een laag zuurstofgehalte in het bloed is een aanwijzing dat er met de longen wat aan de hand is.
Om te bepalen of er sprake is van een ontsteking in de longen is er een longspoeling nodig gevolgd door een onderzoek van het longspoelwater op ontstekingscellen. Door een verder onderzoek van de ontstekingscellen kan soms bepaald worden of er sprake is van een ontsteking als gevolg van bacteriën of een virus of van een ontsteking door een vasculitis.


Overige organen

Naast testen voor de werking van de nieren en de longen zijn er ook testen voor de leverwerking (testen op een leverontsteking, de transaminasenwaarden door een ASAT- of ALAD-test). De lever wordt echter niet vaak door de systemische vasculitis aangedaan. Leverwaarden zijn vooral belangrijk om te bepalen of er ongewenste bijwerkingen van de medicijnen optreden.

Ook kan er getest worden of de spieren meedoen in de systemische vasculitis, inclusief de hartspier. Als de spieren meedoen merk je dat vooral door spierpijnen of spierzwakte. Er kan dan onderzocht worden of er spierontstekingen zijn. Hiervoor wordt het gehalte aan creatinkinase (de CK) in het bloed gemeten. Creatinkinase is een stof die door de beschadigde spier wordt afgescheiden in het bloed.


Bron: De oorspronkelijke tekst van dit artikel is geschreven voor de documentatiemap van de Vasculitis Stichting en tot stand gekomen in samenwerking met de Ruprecht-Karls-Universität Heidelberg en de Deutsche Nierenstiftung.

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 27 maart 2013

OVERIGE TESTEN